Neo-Byzantijns
Bouwvakkers die nergens in geloven zetten misschien wel een stuk sneller een kerk in elkaar.
Categorie: Loopbaan
Datum: ca. 1992
Wanneer ik van mijn ouderlijk huis naar de basisschool liep, kwam ik altijd langs een enorm rond gebouw. Het was een naoorlogse, modernistische kerk, compleet met klapdeuren van rookglas in de entree. Daar gluurde ik wel eens doorheen, heel eventjes, omdat ik op tijd in de klas moest zijn en omdat ik niet op gluren betrapt wilde worden. Maar er was nooit iemand aanwezig in de grote cirkelvormige zaal.
Veel kerken lijken voor mij op elkaar, maar ik ben nooit meer zo’n vreemde, ronde kerk tegengekomen als deze, waar daglicht grauw en tegelijk ook warm door het rookglas naar binnen viel in al die loze ruimte. Later, toen ik allang in een kamertje in een andere stad woonde en de kerk alweer was afgebroken om plaats te maken voor een doorsnee rechthoekig appartementencomplex, las ik dat dit gebouw destijds was opgetrokken in ‘Neo-Byzantijnse’ stijl. Dat was het dus. Sterker nog, dat ronde ontwerp was geënt op de Aya Sofia in Istanbul. De Aya Sofia die al meer dan duizend jaar bestond voordat deze kerk er was, en die nog steeds uitkijkt over de Bosporus, terwijl de bescheiden kopie ervan na een halve eeuw alweer is afgebroken.
Ergens in die halve eeuw was ik heel even een kind dat met Lego speelde. Ik bouwde de inhoud van ieder doosje dat ik kreeg zorgvuldig op volgens de bijgeleverde handleiding. Vervolgens liet ik het kleine huisje of autootje een paar dagen of weken op de vensterbank van mijn slaapkamer staan. Tot ik het weer uit elkaar haalde en de losse steentjes in de grote verzamelbak onder mijn bed stopte, bij de resten van alle vorige sets. De handleiding bewaarde ik wel, maar ik bouwde nooit meer wat er in het boekje stond. Met alle stenen door elkaar maakte ik alleen soms nog compleet onlogische ruimteschepen.
Op mijn kamer in de andere stad las ik ook over miniatuurkerkjes die vroeger in Armenië binnenin de kerkgebouwen werden geplaatst die ze moesten voorstellen. Om uit te beelden dat een immense, eeuwigdurende, eindeloze God ook aanwezig kon zijn in de kleinste, meest nederige ruimte.
De ronde kerk bij mijn school is gebouwd in een tijd dat er steeds minder mensen op zondag naar de mis gingen. Misschien zelfs wel door bouwvakkers die ooit waren gedoopt, maar inmiddels al niet meer gelovig waren. Ondertussen hebben ze hem wel een stuk sneller in elkaar gezet dan de Aya Sofia. Ergens is dat wel vooruitgang.
Alleen, binnen twintig, dertig jaar stond die enorme ruimte dus alweer leeg. Misschien dat één van de bouwvakkers het nog tegen de vlakte heeft zien gaan voordat hij zelf met pensioen ging. Misschien zou hij zijn schouders ophalen en zeggen dat zo’n groot rond gebouw moeilijk anders in te delen is. Dat het nou eenmaal van geen enkele andere bestemming is te voorzien. Het is geen Lego.


