Tussenstop
Wanneer een buschauffeur samen met de passagiers uitstapt en de bus toch doorrijdt.
Categorie: Forenzen
Datum: 22 maart 2019
Het regent. De bus staat al een uur in de file op de A27, voor de brug over de Lek. Ook de sluiproutes rondom de snelweg zijn allang volgelopen met verkeer. Langzaam beslaan de ruiten. De buschauffeur neemt de laatste afrit voor de uiterwaarden en we dalen langzaam af naar busstation Vianen. We rollen een stukje voorbij de halte, komen tot stilstand en dan slaat de motor af. Boven ons staat alles nog altijd vast op de brug.
De buschauffeur schakelt de omroepinstallatie in, zucht eerst hoorbaar, bij wijze van soundcheck misschien, en vraagt dan wie er nog meer naar de wc moet.
Een paar rijen voor me steekt een man voorzichtig zijn hand op. Dan doe ik hetzelfde.
Naast het busstation staat een Van Der Valkhotel. Samen met de chauffeur en de medepassagier loop ik naar de dienstingang. Er is een toilet bij de laad- en losruimte. De chauffeur gaat eerst. Eén van de hotelmedewerkers ziet de medepassagier en mij staan wachten. Voor mensen die een dienstingang gebruiken zien we er waarschijnlijk wat verloren uit. Niet heel functioneel of efficiënt in elk geval. Dus krijgen we het aanbod om een wc in het hotel te gebruiken. Voordat ik kan vragen of iemand de chauffeur wil laten weten waar we zijn - straks vertrekt de bus nog zonder ons - worden we al naar een gang met vloerbedekking geleid.
Als ik weer het toilet uit kom, zijn de hotelmedewerker en de medepassagier verdwenen. Er staat niemand bij de wastafels, er is niemand op de gang. Of in de volgende gang, of in het congreszaaltje om de hoek, of in nog een volgende gang. Alleen de vloerbedekking verandert van kleur. Ik weet niet meer hoe ik naar buiten moet komen. Ik zoek daglicht, ik zoek stemmen. Of gewoon geluid. Alleen al wat geluid zou fijn zijn.
Voor mijn gevoel heb ik al zeker drie rondjes gelopen als er eindelijk een bordje met een pijl op een muur verschijnt. Het wijst niet de weg naar de uitgang, maar wel naar de liften. Nette liften, voor hotelgasten. Hun deuren schuiven open en er staan drie versies van mij in, eentje in elke spiegelwand. Ik stap niet in, maar sla ik een paar hoeken om en ineens stommel ik door de hoofdingang naar buiten. Eindelijk weer asfalt onder mijn voeten.
De zon schijnt. Bij de halte wacht een bus met hetzelfde lijnnummer en met dezelfde bestemming op de display. Er zitten alleen een andere chauffeur en andere passagiers in.
Op de snelweg verderop stroomt het verkeer weer door.


